Zandvoort, Aerdenhout, Bloemendaal en Overveen
No. 24
ZONDAG 14 October 1917
6de Jaargang.
Predikbeurten
Een gewichtige vraag.
DE ZONDAGSBODE
VOOR
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS:
Per Jaargang voor Zandvoort en
Bloemendaal f 1.50
elders (franco) 2.50
Afzonderlijke nummers0.05
RED AC T I E
G POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort
Jhr. Dr. M F. VAN LENNEP - Aerdenhout
J. A. VAN LEEUWEN - Bloemendaal
Mej. C. BIENFAIT - Aerdenhout
Adres voor de Administratie:
P. SAAF - Zandvoort - Telefoon No. 27
PRIJS DER ADVERTENTIËN
1—5 regels0.55
Elke regel meer0 10
Dienstaanbiedingen, 1—5 regels 0.35
Elke regel meer0.06
Bij abonnement extra korting
Ned. Herv. Gem. Zondag 14 Oct. 1917.
Zandvoort: v.m. lOVguurt Ds. G. POSTHUMUS MEYJES
Bloemendaal: v.m. 10 uur: Ds. J. A. VAN LEEUWEN.
H. Avondmaal.
's avonds 61/,, uurDs.J. A. VAN LEEUWEN.
Wat zullen wij eten? of: Wat
zullen wij drinken? of: Waar
mede zullen wij ons kleeden
Matth. 6:31.
De vragen, die de Heiland in onzen tekst bij sommigen
zijner hoorders onderstelt, zijn nog nimmer wellicht in de
geschiedenis der menschheid zoo algemeen actueel geweest
als in onze dagen. Zeker, daar waren tijden van hongers
nood, maar die nood bepaalde zich gewoonlijk tot een of
twee volken of landen en van andere zijde werd dan zoo
veel mogelijk hulp geboden, zoodat de nood niet zoo heel
lang duurde. En daarbij, dat was gewoonlijk lang geleden,
en wij lazen er van, maar lazen er overheen en waren ge
rust ons kon immers tegenwoordig zoo iets niet meer
treffen. Zeker, nog eens, daar zijn nu en dan moeilijke en
zware tijden, tijden van werkeloosheid en armoede, maar
dan wordt er ook weer steun geboden en het dagelijksch
brood wordt verstrekt. Het dagelijksch brood. Baden wij er
eigenlijk nog wel om En als wij het „Onze Vader" baden,
gleden wij dan over die bede om het dagelijksch brood
niet zoo'n beetje heen Was het eigenlijk nog wel noodig
er om te bidden? Het kwam toch eiken dag op onze tafel.
En nu is opeens alles veranderd. Niet enkele individuen
maar geheele volken zijn in nood, en in millioenen harten
en hoofden komt eiken dag de angstige vraag op wat
zullen wij eten Waarbij zich dan nog andere vragen
voegen hoe zullen wij ons verwarmen Zullen wij licht
hebben om te zien
Die vragen zijn voorzeker gewichtig en zeer natuurlijk
zij zijn ook niet zoo maar onvoorwaardelijk af te keuren,
want zelfzuchtig behoeven zij ook niet te wezen immers,
als wij die vragen doen, denken wij toch niet alleen en
allereerst aan ons zelf, maar ook aan degenen die wij
liefhebben. Het is maar de vraag in welken geest wij die
vragen doen en tot wie zij gericht worden.
Toch wie worden zij gericht? Allereerst tot ons zelf,
want in het eigen hart rijzen zij op en wij spreken ze in
stilte voor ons zelf uit. Velen blijven daarbij en brengen
die vragen nooit verder zij tobben er over en vragen en
vragen maar weer en hun hart blijft onrustig en een ant
woord kunnen zij niet vinden.
Anderen gaan er mede tot hun omgeving, tot hunne
naasten en krijgen van hen dezelfde vragen terug, zoodat
het een eentonig refrein wordt, door velen herhaald „wat
zullen wij eten, waarmede zullen wij ons kleeden, wat
zullen wij branden?"
En als die velen zich vereenigen en die vragen worden
als uit één mond herhaald, dan wendt men zich tot de
regeering van stad of land. En die geven een antwoord zoo
goed zij kunnen, maar hun macht is geen almacht en het
is niet het antwoord, dat de menigte verlangt.
Tot wien dan zullen wij met die vragen gaan? Tot wien
anders dan tot God, tot Hem die de Hemelsche Vader,
die ónze Hemelsche Vader is, tot Hem die weet wat wij
noodig hebben, ook eer wij tot Hem bidden, maar wil dat
wij al onze behoeften en nooden Hem zullen bekend maken.
Doen wij dat in een geest van ootmoedige afhankelijk
heid en kinderlijk geloofsvertrouwen, dan zal ook onze
angstige bezorgdheid wijken en plaats maken voor een
rustig wachten op wat zijn vaderhand ons beschikt en
schenken wil en een dankbaar amen zeggen op die be
schikking, al was zij anders dan wij hadden gewenscht of
ons voorgesteld.
Maar er is een voorwaarde aan verbonden, die maar al
te vaak vergeten wordtzoekt eerst het Koninkrijk Gods
en zijne gerechtigheid. Velen, die in hun gewone leven
God absoluut voorbijgaan en links laten liggen, beschouwen
Hem toch met allen eerbied zij het gezegd als hun
knecht, die op hun wenk hun alles geven moet wat zij
maar wenschen. De beloften in de Schrift en in 't bijzonder
ook in de Bergrede, zijn voor de kinderen Gods, die Hem
als hun Vader eeren en kennen en liefhebben en dienen.
„Daarom zijt niet bezorgd", zegt de Heiland. Er is een
groot verschil tusschen „bezorgd zijn" en „zorgen voor".
Het eerste is onvoorwaardelijk af te keuren in het kind
van God, want het getuigt van ongeloof, van wantrouwen
tegenover den Vader, van een onkinderlijke stemming dus
het tweede is goed, want het is een ijverig, onder biddend
opzien tot God, gebruiken, aanwenden van de gaven en
gelegenheden ons door Hem geschonken om datgene te
bekomen wat wij noodig hebben. Voor den christen is
„zorgen voor" hetzelfde als bidden en werken en de uit
komst zonder bezorgdheid aan God overlaten
Wat zullen wij eten Vader, geef ons heden ons da
gelijksch brood Amen.
M. F. v. L.
W. GERTENBACH - Van Ostadestraat 13 - Telef. 145.
Depót van de STOOMVERVERIJ en CHEMISCHE WASSCHERIJ
J. LOTTGERING, Groote Houtstraat 5a, Haarlem Telef. 1561 en 771
Stoomt en verft alle soorten Dames- en Heeren-Garderobe ving en onberispelijk
Speciale inrichting voor het stoomen van Dekens, Bedden en Matrassen.