Zandvoort, Aerdenhout, Bloemendaai en Overveen
No. 27
ZONDAG 4 November 1917
6de Jaargang.
BERICHT.
Predikbeurten.
Een droeve klacht.
DE ZONDAGSBODE
VOOR
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS:
Per Jaargang voor Zandvoort en
Bloemendaai f 1.50
elders (franco) 2.50
Afzonderlijke nummers0.05
R D A O T I E
G POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort
Jhr. Dr. M. F. VAN LENNEP - Aerdenhout
J. A. VAN LEEUWEN - Bloemendaai
Mej. C. BIENFAIT - Aerdenhout
Adres voor de Administratie:
P. SAAF - Zandvoort - Telefoon No. 27
PRIJS DER ADVERTENTIËN
1—5 regelsf 0.55
Elke regel meer0 10
Dienstaanbiedingen, 1—5 regels 0.35
Elke regel meer0.06
Bij abonnement extra korting
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
Onze mede-redactrice Mej. C. Bienfait treedt, tot
ons groot leedwezen, de volgende week, wegens haar
a.s. huwelijk, uit de Redactie. Van de oprichting van
den Zondagsbode af heeft zij door de uitnemende
verzorging der haar toevertrouwde rubrieken, maar
ook door allerlei verslagen, haar taak met eere vervuld.
Mej. Dr. C. Gerlings heeft zich bereid verklaard
tot de Redactie toe te treden.
REDACTIE.
Ned. Herv. Gem. Zondag 4 Nov. 1917.
Zandvoort: v.m. IOV4uur: Ds. G. POSTHUMUS MEYJES.
Doopsbediening.
Bloemendaai: v.m. 10 uur: Ds. S. A. BALJON,
Predt. te Spaarndam.
's avonds 6l/z uurDs. J. A. VAN LEEUWEN.
De oogst is voorbijgegaan, de
zomer is ten einde; nog zijn wij
niet verlost.
Jerem. 8 20.
Het was een droeve tijd, waarin Jeremia profeteerde en
een droeve profetie die hij telkens moest doen hooren. Om
de zonden des volks zou God het land van Juda en de
heilige stad door vijanden uit Babel doen veroveren en
innemen, en de inwoners zouden in ballingschap naar dat
heidensche land worden overgebracht Diep was het be
derf onder alle rangen en standen doorgedrongen en men
leeft zorgeloos voort. Totdat op eens als uit de verte het
gedreun van de naderende strijdwagens van den vijand en
het gebries zijner paarden wordt gehoord en allen gevoelen
dat het oordeel daar is. Nu barsten zij uit in de droeve
klacht: „De oogst is voorbijgegaan, de zomer is ten einde;
nog zijn wij niet verlost!"
Daar ligt een kranke op zijn legerstede. Maanden lang
reeds heeft de krankheid geduurd in den winter had zij
den lijder aangegrepen, maar alle hoop was op de lente
gevestigd het warme weder en de zonneschijn zouden
immers genezing aanbrengen. Doch de lente kwam en ging,
ook de zomer ging voorbij, en nu de herfstvlagen den
naderenden winter aankondigen, zucht de moedelooze
lijder „de oogst is voorbijgegaan, de zomer is ten einde,
en ik ben niet verlost 1" Arme kranke 1
Daar is een oude van dagen somber is hij en in zich
zelf gekeerd. Zijn lente ligt al lang achter hem ook de
zomer des levens is voorbijgegaan de herfst is gekomen
en heeft zijn haren vergrijsd en zijn rug gekromd. Wel
haast zal de maaier komen, voor wien zijn hart beeft, en
hij zal niet meer worden gevonden. En als hij zijn leven
overdenkt, ach, dan komt ook hem de bange, bittere klacht
over de lippen „de oogst is voorbijgegaan, de zomer is
ten einde, en ik ben niet verlostWat toch is er ge
worden van de godsdienstige indrukken zijner jeugd, wat
van de voornemens tot bekeering en een leven in den
dienst van den Heer, zoo vaak door hem opgevat Ach,
zij zijn verdwenen als een morgenwolk de wereld en het
drukke leven van werken en zaken doen, van drukken
arbeid en verstrooiing hebben hem aangegrepen, in bezit ge
nomen en vastgehouden, en er bleef geen tijd en geen
lust over voor den Bijbel, de kerk, het gebed, den dienst
van God, het werken van de zaligheid, den arbeid om de
spijs die blijft tot in het eeuwig leven. Hij is niet verlost!
Hij kent den Heer nog niet. De eeuwigheid komt en alles
is donker en onzeker voor zijn ziel. De dood komt en
vindt hem onvoorbereid. O, kon hij zijn leven nog eens
beginnen, hoe anders zou hij het maken hoezeer zou hij
ernst maken met de zaligheid zijner ziel. Nu, in het licht
der eeuwigheid, ziet hij de leegheid, de holheid van zijn
leven, hoe braaf het voor de wereld ook scheen. „De oogst
is voorbij gegaan, de zomer is ten einde nog ben ik niet
verlost 1" Arme oude 1
Ja, arms kranke, arme oudeMaar is uw zaak dan
hopeloos Gode zij dank, neen. Bij God is nooit een zaak
hopeloos. Dat is de heerlijkheid van het Evangelie dat wij
prediken mogen. Daarvoor is het in waarheid een „blijde
boodschap"
Gij lijder, die telkens, die al zoo lang op een beterschap
hoopt, die maar niet komt, wij weten, en gij weet immers
ook dat God wonderen kan doen en ook uw gebed om
genezing verhooren gij bidt toch immers en dat
waar lente, zomer en herfst geen genezing brachten, de
winter het misschien nog doen kan. Maar wij weten toch
ook, en gij weet dat immers ook wel, dat de genezing van
het lichaam niet het eerste en voornaamste is, maar dat
de genezing der ziel oneindig ver daarboven staat. Hebt
gij die reeds verkregen Hebt gij daarom reeds gebeden 7
W. GERTENBACH - Van Ostadestraat 13 - Telef. 145.
Depót van de ST00MVERVER1J en CHEMISCHE WASSCHERIJ
J. LOTTGERING, Groote Houtstraat 5a, Haarlem Telef. 1561 en 771
Stoomt en verft alle soorten Damns- en Heeren-Garderobe ving en onberispelijk
Speciale inricbting voor bet stoomeo van Dekens, Bedden en Matrassnn.