zendingT
Haarlemsche Bankvereeniging
Vragenbus.
DE ISLAM.
ADVERTENTIE.
Volgestort Kapitaal f3.050,000.-.
Reserve f712.500.—
Het lievelingsvers van den nu gezaligde was Psalm 86 vs. 2. 't Was zijn
reis-lied, op Kerstdag nog door hem mêe-gezongen in zijn kamer:
Wie toch is, als Gij, weldadig?
Wees mij dan, o Heer I genadig;
Want mijn roepen en geklag
Klimt tot U den ganschen dag.
Wil de ziel Uws knechts verblijden
Ondersteun hem in zijn lijden.
Want ik hef mijn hart en oog,
Trouwe Godtot U omhoog.
En dan had de blijdschap nog 'n derde oorzaak. Welk een dank
was er in 't hart der Weduwe dat God 't haar mogelijk heeft ge
maakt haren zieken man al die jaren zóó te kunnen verzorgen en
verplegenHoe heeft zij 't zoo lang kunnen volhouden en hoe is het
mogelijk dat ze tot 't einde toe hem heeft kunnen helpen en bijstaan
„Hulpe van God ontvangen hebbende". Dat is de eenige verklaring
van dit wonder. Die ervaring vervulde haar ziel met ontroering en
vreugde. En dat de Heer 't bovendien nog zóó goed heeft gemaakt,
dat de arme kranke haar verstaan heeft en met een dankbaren blik
aanzag, toen ze hem bij 't sterven influisterde
Als wij de doodsvallei betreen
Laat ons elk aardsche vriend alleen,
Maar Hij, de beste Vriend in nood,
Verzelt ons over graf en dood!
Terugziende op 't nu afgelegde leven van haren Man, hebben de
gedachten zich binnen in 't hart van de Weduwe vermenigvuldigd.
Schrikkelijke herinneringen kwamen weer boven aan ondervonden
kwade bejeging van menschen. Had zijn ziekte niet als hoofd
oorzaak de wreedheid van 'n paar schelmen, die hun prooi hebben
beroofd en bestolen, en dat „onder den schijn van lang te bidden"
Hun aanslag is gelukt. Maar er is een God, die Zijn weerlooze kin
deren wreekt. Hij bewaart hen bij den vrede en doet hen henengaan
in vrede en tot vrede, terwijl het deel der huichelaars ishet eeuwig
verderf.
Blijde gingen Moeder en Dochter grafwaarts. En blijde togen ze weer
huiswaarts, een palmtak met witte bloemen achterlatende op de plaats
waar ze 't stoffelijk omhulsel van hun geliefden doode ter ruste
hadden nêergelegd.
En ze hebben, bij 't heengaan, niet „vaarwel" gezegd, maar: „tot
weerziens, bij God 1" P. M.
Vraag. Moet men iemand, die kwaad tegen ons heeft
gedaan, vergeven, ook als hij ons niet om vergeving vraagt
en doorgaat met kwaad te doen? Wij kunnen toch niet de
vriendschapshand toesteken aan een, die ons lagen legt.
Wij kunnen toch niet over ons gevoel heen leven. Of is 't
mogelijk en moeten we zelfs hiertoe komen, om innerlijk
steeds een ieder te vergeven, die ons kwaad doet, al blijven
we dan voor 't uitwendige gescheiden van elkaar?
Antwoord. Wie Gods vergevende liefde heeft ervaren,
is ook van zijn kant vergevensgezind. Teméér, als hij be
denkt, dat de schuld van onzen naaste jegens ons zelfs in
de vèrste vèrte nóóit halen kan bij de schuld van ons tegen
over God (Matth. 18 vs. 23—35). Het gebed om vergeving
van zonden eischt vergevensgezindheid van de zijde van den
bidder (Matth. 6 vs. 12). En deze gezindheid moei aanwezig
blijven, óók wanneer de tegenpartij van geen vergeving
weten wil. Zelden toch zijn beide partijen verzoeningsgezind.
Ook God bidt ons :„laét u met Mij verzoenen!" Doorgaans
weigert diègene vrede te sluiten, die het ongelijk aan zijn
kant heeft (wat van de weigering des menschen tegenover
God altijd 't geval is). Bij het toonen onzer vergevensge
zindheid, zijn allerlei dingen in acht te nemen. Aan iemand,
die bij zijn vijandschap jegens ons volhardtde hand reiken
kan hem prikkelen inplaats van tot inkeer brengen. Ook hier
hebben we takt noodig. Soms is het goed den ander eenigen
tijd te gunnen om tot zichzelven te komen. Ook is 't mogelijk
dat alle pogingen tot herstel van den vrede niet kunnen
slagen, tenzij de in den weg liggende struikelblokken éérst
zijn opgeruimd. Bij stugge menschen zou al te veel drang
tot verzoening juist 't doel missen en nóg grootere verwij
dering veroorzaken. Te vroeg herstel is bovendien niet zel
den half herstel en zoo leidend tot 'n onherstelbare breuk.
Maar dit doet alles niets af van de innerlijke gezindheid die
de Heer van de Zijnen vraagt: vergeef uwen naaste diens
schuld. Als 't hart daartoe niet bereid is, beteekenen alle
uitwendige vredes-pogingen niets. En als 't hart wél vergevens
gezind is zal 't óók middelen zoeken en aanwenden om tot
het verlangde doel te geraken. De liefde is vindingrijk.
Intusschen, er zijn ook gevallen dat we in een ontstane
breuk hebben te berusten als in 'n onherstelbare, gelijk er
omstandigheden zijn waarin we een definitieve breuk met
iemand niet alleen hebben te beschouwen als iets geoor
loofds, maar als een geloofs-eisch, krachtens welken wij
absoluut weigeren vergiffenis te schenken, tenzij onze schul
denaar zijn schuld erkent èn belijdt èn vergeving vraagt èn
zich betert. Dan kan, hetgeen we van hem ondervonden,
toch maken dat we 't gepleegde onrecht nóóit uit onze
herinnering verliezen, ook al hebben we het eerlijk vergeven.
Er zijn zielewonden, ons door anderen toegebracht, die, al
genezen zij, toch altijd een litteeken nalaten. P. M.
Vraag. Mag iemand die, zonder vooruit te weten dat
hij zijn gelofte, die hij deed, niet kón nakomen, niet aan
het Avondmaal komen, eer hij zijn gelofte vervuld heeft?
Antwoord. Indien iemand een gelofte gedaan heeft
die hij inderdaad verhinderd is om ten uitvoer te brengen,
moet hij hem of haar, aan wie(n) hij z'n gelofte deed,
vragen hem te ontslaan van de verplichting om haar te
vervullen. Weigert hij (zij) dit en blijft hij (zij) aandringen
op betaling der gelofte, zeggende dat 't ons anders niet ge
oorloofd is aan het Avondmaal te komen, dan moeten we
ons door deze houding toch niet laten verhinderen. Iemand
die zelf zóó zondigt tegen zijne roeping om zijn schulde
naren te vergeven, mist het recht om ons te zeggen dat wij
van 't Avondmaal, waaraan ons de vergeving der zonden
wordt verkondigd, moeten wegblijven.
Ook het afleggen van 'n overijlde gelofte is zonde. En
daarvoor is, al weigeren de menschen ons haar, vergiffenis
bij God. Wij komen niet tot 't Avondmaal om daar iets anders
te brengen dan 'n gebroken hart en 'n verslagen geest. En
dusom daar te ontvangen vergeving en de verzekering
dat zij ons geschonken is. P. M.
IV.
Indien dat alles was wat wij over den Islam te zeggen hadden,
zouden wij slechts kunnen bewonderen, want het geloof aan de almacht
Gods en de algemeene broederschap der menschen is voorzeker heerlijk.
Maar helaas, op dat schoone fondament is én in de theorie én in de
praktijk een godsdienst opgebouwd, die ontegenzeggenlijk een vloek
voor de wereld is.
De Islam is een stelsel van stilstand. Voor dien godsdienst is elke
vooruitgang een kwaad. ..De inwoners van Koweit", zoo verhaalt
ons een zendeling in Arabië. „besloten een Muzelmansche school te
stichten, het eerste en eenige geval, dat ik ooit aanschouwde van een
coöperatieve poging. De stad werd in twee kampen verdeeld over de
kwestie of op die school rekenen en aardrijkskunde zou worden onder
wezen. Het orthodoxe kamp won en men besloot de jeugd voor die
besmetting te bewaren. Nooit heb ik kunnen begrijpen, welke de
bezwaren tegen het rekenen waren, maar wat de aardrijkskunde betreft,
was dit duidelijk genoeg: de leerlingen zouden dan gehoord hebben
dat de zon niet in een vijver van zwarte modder ondergaat, zooals
Haarlem, aalsmeer, beverwijk, edam, hillegom
hoofddorp, leiden, lisse, ijmüiden, zandvoort.
Bijkantoor ZANDVOORT,
KERKSTRAAT 3.
Deposito,
Rekening-Courant,
Effecïen en Coupons,
Protongatiën,
incasso's,
Credietbrieven,
Vreemde Munt.
SAFE-DEPOSIT.