2e Blad van „De Zondagsbode" van Zondag 21 April 1918
Vragenbus.
Uit de Gemeente.
Leestafel.
zeer vele, deed me besluiten deze oproep te doen
plaatsen om mij wat rijst te sturen die ik dan kan uit-
deelen ten behoeve van noodlijdende kleine kinderen.
Er zijn nog overal voorraden! Wie wil me daaruit iets
meedeelen voor het genoemde doel? Ik zelf heb geen korreltje
rijst meer en heb dus niets te missen. De anonymiteit der
gevers is, desgewenscht, natuurlijk gewaarborgd.
Mevrouw P. M.—H.
Voedsel-noodHet slagwoord van de Duitschers is op
't oogenblik „Aushalten, das Maul halten, haushalten".
Zouden wij niet nemen: „Help nu u zelf, zoo helpt u
God"? En is het niet dure Christenplicht, dat ieder, die
in de gelegenheid is, zaaie en plante zooveel hij kan?
Wat men zelf van zijn eigen land eet, komt de gemeenschap
ten goede, omdat daardoor anderen meer kunnen krijgen.
Mest is wel duur en moeilijk te verkrijgen, maar op schralen
grond groeien al heel spoedig aardappelen, bruine boonen
en knollen. En laat de opbrengst nu eens minder zijn dan
onder gunstige omstandigheden, dan zou ik nog zeggen:
alle beetjes helpen. Het is nu geen tijd voor luxe-beplanting.
Ons volk vraagt voedsel en wie in de gelegenheid is, helpe
mee om den nood te lenigen. C. G.
Dinsdags en Donderdags van 4—6 uur ontvang ik gaarne
iedereen die mij een bezoek wil komen brengen, Brede-
rodestraat 12. C. G.
Mevrouw Posthumus Meyjes ontvangt weer Woensdag
I Mei.
Wegens plaatsgebrek moet „Zending" één week overstaan.
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
Getrouwd
J. Willemsen en C. A. van Nieuwenhuizen.
D. Paap en A. de Roode.
Geboren
Dirk, zoon van P. J. Luijendijk en A. Dalman.
Louwrens Nicolaas, zoon van L. N. van den Bos en
N. Weber.
Overleden
A. M. Kuiper, 3 weken.
Bloemendaal.
Het Orgel. Twee derde is er al. Want deze week zond
Mevr. P. me f 10.— waarvoor ik haar öök hier, hartelijk
dank zeg. Als nu ieder, die vraagt: „Mevr. P. wie is
dat?" tot de ontdekking komt, dat hij 't zelf niet is en
dus nog niets deed om het orgel schuldvrij te maken, b.v.
twee kwartjes zendt, zou dan de zaak niet gezond zijn?
BI. J. A. v. L.
Burgerlijke Stand van Bloemendaal.
Geboren
Ferdinand Eduard Martin, zoon van F. Haafkens en C.
C. Leenders.
Eduard, zoon van A. J. van Rossum en J. A. V. Watermann.
Reinhard Ferdinand, zoon van R. F. Kemper en J. Gaillard.
Overleden
C. J. Priester 82 j.
H. M. C. Rutgers 35 j.
W. Birken 83 j.
A. Hazelhoff 39 j.
Vraag. In Mattheus 26 vs. 29 lezen wij: „En ik zeg
u, dat ik van nu aan niet zal drinken van deze vrucht des
wijnstoks, tot op dien dag, wanneer ik met u dezelve nieuw
zal drinken in het Koninkrijks Vaders".
Wat beteekenen deze woorden? Het is toch niet denkbaar
dat er hiernamaals wijn gedronken zal worden.
Antwoord. Wijn is hier 't symbool van feestelijkheid.
Als Jezus zich „de ware wijnstok" noemt (Joh. 15 vs. 1),
dan geeft Hij daarmee te kennen dat Hij de bron der ware
blijdschap is.
In den door U genoemden tekst wijst Jezus Zijn jongeren
op het feestmaal van het weder ontmoeten in het Vaderhuis.
Daaraan aangezeten, zal Hij nieuwen wijn met hen drinken,
d. w. z. zij zullen met Hem deelen in de eeuwige, hemelsche
vreugde.
Deze vreugde wordt in de Schrift niet zelden voorgesteld
onder het beeld van een maaltijd. Reeds in het Oude
Testament komt de aardsche spijs en drank voor als beeld
van hetgeen de ziel voedt en verkwikt. B. v. Spreuken 9
vs. 1— 5, Psalm 23 vs. 5, Jesaja 25 vs. 6, Jesaja 55 vs. 1 en 2.
Vandaar de uitroep van een der aanzittenden aan het
gastmaal van den overste der Farizeën in Lucas 14 vs. 156.
De Joden dachten zich het Paradijs als een feestmaal,
waarbij vader Abraham als gastheer aan het hoofd van den
disch is gezeten.
Jezus, zich aan deze voorstelling aansluitende, verklaart
echter dat niet alleen Abraham's kinderen de toekomstige
vreugde zullen smaken (Mattheus 8 vs. 11, 12).
Onder 't beeld van den nieuwen wijn wordt door den
Heer dus deze waarheid te verstaan gegeven: dat het
scheiden maar tijdelijk is en de hereeniging voor eeuwig.
En dat samenzijn zal aan onvergankelijke en ongekende
blijdschap rijk zijn. P. M.
Zandvoort.
Namen der gedoopte kinderen op
Zondag 14 April 1918.
Cornelis Albertus, zoon van Willem Paap en Clementine
van der Veld.
Maartje Jacoba, dochter van Pieter Bol en Krijntje Keur.
Pieter, zoon van Pieter Molenaar en Johanna Hoogendijk.
Frederik, zoon van Frederik Ottenbros en Geertruida
Schaap.
Adriaan, zoon van Klaas Paap en Johanna Petronella
van Keulen.
Nelis, zoon van Jan Koper en Neeltje Schuiten.
Gerrit, zoon van Symen Zwemmer en Hendrika Koper.
Jannetje, dochter van Pieter Molenaar en Jannetje
Molenaar.
Jan, zoon van Gerardus Koning en Wilheimina de Wid.
Arie, zoon van Willem Molenaar en Trijntje Kerkman.
Hendrika, dochter van Klaas Kemp en Catharina Beekhuis.
Jan, zoon van Cornelis Molenaar en Jannetje Paap.
Jacob Willem, zoon van Jan van der Werff en Duifje
Hollenberg.
Klaartje, dochter van Jan Paap en Jansje Paap.
Professor van Rijnberk over de Anti-
Vivisecte beweging door Felix Ortt,
Haarlem, De Erven Bohn 1918, prijs
25 cents.
Prof. Dr. G. van Rijnberk heeft in verschillende nummers
van liet Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde tusschen 4 Aug.
en 20 Oct. 1917 de anti-vivisectionisten aangevallen. In zijn
bovenstaande brochure geeft Felix Ortt een kort antwoord-
op het betoog van Prof. v. R. en staat stil bij de merk
waardigste punten daarvan.
Eerst bestrijdt Prof. v. R. de opvatting dat de proeven
op levende dieren wreed, onrechtvaardig, onnut en ver
lagend zou zijn en komt dan tot de slotsom dat pijn een
subjectief gevoel is. Of en hoe erg iemand pijn heeft, is
door een ander niet uit te maken. Men kan alleen zijn eigen
pijn voelen. Geldt dit van een medemensch, het geldt nog
tneer van het dier. De pijn-vatbaarheid is te grooter naar